Kunst kijken

Kunst kijken

2016-Geniet-jan16Kunstkijken1

Tekst Huug Schipper

Mijn boekenkast is een museum vol vergeten ­kamers. Het begon met water dat vanuit de flat boven mij uit de spoelbak in mijn keuken op de tegelvloer terechtkwam, het ­kliklaminaat in de gang blank zette en de vaste vloerbedekking in de zijkamer doorweekte. Het water moet gestroomd hebben zolang de kraan boven open stond, zelf was ik niet thuis. Ik bespaar u de slordige dagen daarna, de ronkende droogmachine, het sjouwen met boeken naar drogere delen van het huis. Nu het goede nieuws: de hernieuwde kennismaking met de boeken die ik ­terugzet. Om precies te zijn de fotoboeken. Home and abroad van Martin Parr bijvoorbeeld, over de vrijetijdsbesteding van ‘het gewone volk’, vooral aan de zuidkust van Engeland, begin jaren negentig. Apatische types die zich verpozen in een wereld van fastfood, vuilnis en zonnebrand. Ik blijf hangen in een speelhol met een rijtje uitgebluste vrouwen achter gokkasten, een peuter aan de andere kant zet tastend haar eerste pasjes… Wat een foto! Over een jaar of dertig zit het kind waar zijn moeder zit. Armoede is niet altijd een lege beurs. Parr beweegt zich onopvallend in zijn onderwerp, maar zit er tegelijkertijd met zijn neus bovenop. Het kwetsbare blote vlees van de vrouw pal voor de graafmachine… de foto doet me denken aan het ­onvergetelijke beeld van die man voor de rij tanks tijdens het studentenprotest op het Plein van de Hemelse Vrede in China. Van protest is aan deze kuststrook geen sprake, wel een volstrekte ongeïnteresseerdheid in alles – behalve in het zonnetje. En wat moet het kind daar op het asfalt met een ­emmertje en een schep? De foto’s van Martin Parr laten een egoïstische wegwerpmaatschappij zien. Maar is dat zo? De Amerikaanse fotograaf Richard Avedon zei het als volgt: ‘Wanneer een feit in een foto omgezet wordt is het geen feit meer maar een mening. ­Onnauwkeurigheid bestaat niet, alle foto’s zijn nauwkeurig maar geen enkele geeft de waarheid weer.’ Wat de 51 op zwaar papier gedrukte en met een mooie witte rand omkranste foto’s wél zijn (mits zorgvuldig uit het boek gesneden en in een eenvoudige wissellijst geplaatst): sieraden aan de muur van uw wachtkamer. Bestel 3 wissellijsten van 26 x 29 cm, de foto’s passen er precies in; hang ze naast elkaar en wissel elke maand de foto’s. Dat is anderhalf jaar kijkgenot voor uw patiënten, want er woont schoonheid in de vrolijke mores van anderen.

Het zijn vaak fotografen die sociale groepen geïsoleerd voor het voetlicht brengen, zoals Parr dat doet met de ­Engelse working class. Gelukkig, want na een halve eeuw van grote volksverhuizingen, technologische ontwikkelingen en ­globalisering rijst bij menigeen niet alleen de vraag: wie ben ik, maar ook: wie was ik ­eigenlijk? Dan is het dus goed dat we de foto’s hebben. Ook voor ons aan de andere kant van de Noordzee is het lastig om zoiets als een Nederlands volkseigen te definiëren, een lijst eigenaardigheden van melkmuilen en kaaskoppen, zeg maar. Dé Nederlander bestaat niet, volgens prinses Maximá. Dat was vroeger anders, toen was Dé Nederlander… boer.

Het Fotomuseum in Den Haag presenteert het boerenleven in Nederland in honderden vaak schitterende foto’s van tientallen verschillende fotografen. Gaat dat zien! Want dit waren wij, dit was ooit onze nationale culturele identiteit. Het boerenleven was overzichtelijk, maar zwaar. Veel boerenkinderen zagen geen brood meer in de voortzetting van het familiebedrijf, maar vlogen uit naar de stad. Wie bleef, richtte zich op efficiëntere bedrijfsvoering. De beroepssector veranderde, er was wel voortgang, maar meer teloorgang. Het verhaal is bekend, de ­foto’s zijn dat in zekere zin ook. Gelooide koppen, donkere ­stallen, mistige weiden, vochtige koeienogen, greppels en zwarte sloten. De foto’s uit het begin van vorige eeuw verschillen nauwelijks van die van nu. Op het boerenland heeft de tijd stilgestaan.

Behalve foto’s zijn er in de tentoonstelling ook enkele documentaires te zien. Hilarisch is de video van Hans van der Meer over de koeienfotograaf. In opdracht van de fok-industrie moeten de dochters van stier Lord Lilly worden gefotografeerd. Nog los van de vraag of het ethisch verantwoord is de ruglijn van de koe volgens het ideaalbeeld recht te photoshoppen, is het een hele klus om het beest – volgens de uit de negentiende eeuw daterende standaard in de koeienfotografie – van de zijkant te fotograferen. Van der Meer: ‘Die koe moet in een voorgeschreven positie staan. Het beeld moet ergens aan beantwoorden, ­alleen heeft die koe daar natuurlijk geen boodschap aan. Hierbij refereer ik graag aan de opmerking van Martin Parr, dat 95% van de fotografie een vorm van propaganda is.’