Kunst kijken
In mijn niet aflatende speurtocht naar wachtkamerkunst voeren de namen van een Amerikaanse en een Nederlandse kunstenaar me naar musea in Amstelveen. Die kunstenaars zijn zo beroemd dat hun werk de meeste patiënten bekend zal voorkomen, zodat er een geruststellende kracht vanuit zou kunnen gaan. Maar mocht dit niet het geval zijn, uw wachtkamer knapt er sowieso van op.
De wereldberoemde Amerikaanse kunstenaar is Andy Warhol, de bleke, kalende reclameschilder met de witte pruik – ‘the silver prince of pop(art)’. Wie kent niet de schilderijen van blikken Campbell’s soep, de banaan op de hoes van de eerste elpee van de Velvet Underground en de immense, gezeefdrukte portretten van celebrities als Marilyn Monroe, Mick Jagger, John Lennon en Koningin Beatrix. Vanuit New York bestierde hij een productiehuis (‘The Factory’) voor beeldende kunst, muziek en film. Het werd een trefpunt voor kunstenaars, en ook – passend in de tijdgeest – een vrijplaats voor mee- en klaplopers, zorgelozen en af en toe een gek met een pistool. In 1968 werd Warhol neergeschoten. Hij overleefde de aanslag ternauwernood, en zijn ster straalde krachtiger dan ooit.
Roem is raadselachtig, hij nestelt zich op een enkeling en voedt zich met velen. Hij rust zwaar op sommige schouders, maar er staan altijd mensen klaar om te helpen dragen en zo vanzelf wat kruimels van de roem op te vangen. Zoals paparazzi die om de roem heendraaien als gieren boven een stervend dier. Het zijn ‘kruimeldieven’ die over het algemeen weinig aanzien genieten. Ze oogsten eerder hoon om hun armzalige professie dan bewondering om hun ‘gestolen’ foto’s en hun namen klinken als bijrollen in B-films: Steve Schapiro, Ron Galella… Het zijn de fotografen van de New Yorkse jetset in de jaren zestig en zeventig. Andy Warhol was hun favoriete onderwerp. Want waar andere beroemdheden bij het zien van een camera op feestjes nogal eens om zich heen begonnen te slaan, poseerde Warhol graag. Of hij pakte zelf een toestel en knipte er lustig op los. Warhol was paparazzo onder de paparazzi. En of het nu met zijn kunst was of met zijn kop, áls hij maar in de bladen kwam, want de schoorsteen moest blijven roken. Bijna dertig jaar na zijn dood is Warhols roem mythisch en zijn de snapshots en groepsfoto’s die van Warhol en zijn inner circle geschoten zijn, dure kunstobjecten geworden. Het Schots-Nederlandse echtpaar Carla en Hugo Brown legde er een verzameling van aan die te zien is in Museum Jan van der Togt in Amstelveen. Ik loop erin rond en verwonder me over de soms matige technische kwaliteit van de beelden. Maar dat is meteen ook hun charme. Het geeft de mythe menselijke trekken en maakt van Warhol en zijn beroemde vrienden Lou Reed, Truman Capote, Liza Minelli, Blondi, Keith Haring en de anderen, mooie kinderen in luilekkerland. De foto’s hangen achter glas en worden verlicht door plafondspots. Het is geen toonbeeld van tentoonstellingskunst, maar wel passend bij het onderwerp. Ik pak mijn mobiel, zet me over de beroerde lichtomstandigheden heen en fotografeer de weerspiegelende beelden. Zo zou Warhol het ook doen, hou ik me voor, of zou hij selfies maken?
De wereldberoemde Nederlandse kunstenaar is Karel Appel. Ik hoef u niet te vertellen dat zijn werk in de jaren na de oorlog afkeurende reacties opriep. Het gevleugelde ‘dat kan mijn zoontje ook!’ klonk honend op de tentoonstelling van zijn Cobragroep in het Stedelijk Museum in 1949. Appel verhuisde naar Parijs waar het kunstklimaat in die tijd toleranter was en verwierf binnen enkele jaren internationale faam. In Nederland brak hij begin jaren zestig door dankzij de tv-documentaire De werkelijkheid van Karel Appel van Jan Vrijman, waarin een miljoenenpubliek kennis maakte met een waarlijk ontketende kunstenaar. Appel kwakte, sloeg, veegde, smeet en smeerde hele potten verf tegelijk op een reusachtig linnen doek. Als een bezetene ging hij tekeer, daarbij begeleid door atonale ‘barbaarse’ muziek die net zo intuïtief op en neer sprong als de kunstenaar met zijn plamuurmes. En alles in zwartwit. Een fenomeen was geboren. Ruim twintig jaar later was ik in New York. Op een doordeweekse ochtend besloot ik de Kandinsky-tentoonstelling in het Museum of Modern Art te bezoeken. Toen ik de entree van het museum betrad, zag ik dat ik de enige bezoeker was. Of nee, daar voor me liep nog iemand. Hij ging met de lift, ik nam de trap. Toen ik hem passeerde, zag ik dat het Karel Appel was. Ik voelde het bloed uit mijn gezicht trekken. Even later liepen we samen door een verder lege museumzaal, hij aan de ene kant, ik zorgvuldig afstand houdend aan de andere. Contact maken was ondenkbaar. Toen hij zich bij een schilderij naar voren boog om een detail te bestuderen, boog ik me een minuut later op dezelfde plek naar voren. Wat had hier Zijn Oog getrokken? Begin deze eeuw zag ik Appel weer, nu bij de druk bezochte opening van zijn tentoonstelling in het Haags Gemeentemuseum. Met de vers gekochte catalogus onder mijn arm drentelde ik onzeker achter hem aan toen hij met zijn entourage door de expositie liep. Plotseling draaide een dame uit het gezelschap zich geïrriteerd naar me om en zei: ‘Mijnheer Appel signeert níet’. Werk van beroemde kunstenaars hangt altijd wel ergens, zeker als er een jubleum gevierd kan worden. Karel Appel overleed tien jaar geleden en dit voorjaar kwamen er tentoonstellingen in Den Haag en in het Cobramuseum, hier in Amstelveen. Ik wandel er in een kwartier vanaf Museum Jan van der Togt naartoe. In opdracht van Pierre Audi van de Nationale Opera ontwierp Appel decorstukken en rekwisieten voor opera’s van Guus Janssen en Mozart. De kleurrijke fantasiebeesten in piepschuim en papier-marché staan vrolijk verdeeld over de eerste etage van het museum. Op de begane grond is Appel met tekeningen en schilderijen vertegenwoordigd in een fijne opstelling van Cobrawerken. Ze zijn onbevangen en vrij, speels, fris … dit is ideale wachtkamerkunst.
Museum Jan van der Togt
Dorpsstraat 50
1182 JE Amstelveen
Openingstijden:
Woensdag t/m vrijdag van 11.00 tot 17.00 uur
Zaterdag en zondag van 13.00 tot 17.00 uur
Cobra Museum
Sandbergplein 1
1181 ZX Amstelveen
Openingstijden:
Dinsdag t/m zondag van 11.00 tot 17.00 uur
Tekst Huug Schipper